Om half negen stond het ontbijt voor ons klaar. Veel te vroeg voor mij maar vandaag gaan we paardrijden door de heuvels van Almeria.
Wederom dwars door een Rambla rijdend kwamen we na een klein half uurtje hortend en stotend aan bij de stoeterij van Uta, een Duitse arts die reeds jaren geleden besloot dat Duitsland wel voldoende artsen had en dat zij haar tijd wel beter kon besteden.
Er stonden maar liefst twaalf uit de kluiten gewassen paarden van een Deens ras in de weide. We hadden het veel kleinere Andalusische ras in gedachten dus dit was een verrassing. Er waren drie exemplaren gezadeld op 'cowboy-wijze' en na een paar aanwijzingen gingen we op pad met een jonge Duitse meid die ons mee nam de heuvels in. Het was adembenemend mooi en nog niet al te warm.
Twee heerlijke uren volgden en na het afstijgen hadden we zowaar geen zere billen.
Alexander moest hoognodig naar de kapper. Dit hadden we al eerder bij de hand gehad in Spanje en ik schreef er toentertijd het volgende over:
'In de tussentijd begon Alexander, mede door de straffe wind aan de kust, meer en meer op Beethoven