'Qué calor', horen we de Spanjaarden elkaar toeroepen. 'Wat is het warm.' En dat is het.
Het appartement ziet er na enige uren ploeteren uit als een kopie van ons kantoor in Nederland en tevreden met het resultaat stappen we de auto in om 'ons' dorpje Benaguasil te gaan bekijken.
We kopen een Spaanse telefoonkaart, het meisje van de winkel helpt ons aan alle kanten en activeert hem zelfs. Wat een schat.
In de supermarkt kopen we een meloen van wel tien kilo en wat boodschappen voor de eerste dagen.
Ook een enorme ventilator nemen we mee.
Het dorp ligt te stoven in de hitte en er is niemand op straat. Wij duiken een barretje in. Het is er heerlijk koel maar de bardame denkt daar heel anders over. 'Uff, qué calor,' puft ook zij en zet traag de gevraagde drankjes voor m'n neus.
Als ik me omdraai zie ik dat Alexander plaats genomen