Ergens goed verstopt, een half uur rijden van de Bed and Breakfast bevond zich de manege van de Noorse eigenaar. De paarden waren kleine pittige Andalusiërs. Ze zagen er gezond en tevreden uit. Omdat Alexander nog nooit eerder gereden had kreeg hij een lieve bruine ruin tot zijn beschikking. Ikzelf kreeg na de ‚‘keuring’ een pittig exemplaar toegewezen en samen met de Engelsman Richie die hier de ritten dagelijks begeleidt gingen we op pad.
A glunderde. Hij had z’n eerste stappen te paard gezet en we reden met een heus cowboyzadel. Dat had hij in zijn stoutste dromen niet durven hopen.
Voorzichtig stappend gingen we op weg. Alexander genoot, ik genoot en Richie, wiens leven helemaal in het teken van paarden staat genoot nog het meest van ons alle drie.
‚“Je hebt er gevoel voor Alexander‚”, prees hij. ‚“Durf je straks een stukje te draven met ons?‚”
Mijn Lucky Luke in de dop was helemaal in z’n element.
‚“Tuurlijk. Ik doe gewoon mee en als ik er af val, dan hoor je het vanzelf.‚”
We reden dwars door de velden en de zon scheen mild. Het ideale weer voor een buitenrit vond Richie. ‚“Als we warme dagen hebben rijden we alleen vroeg in de morgen en laat in de middag. We belasten de paarden liever niet teveel.‚”