En daar zit je dan op 12 januari, hartje winter, in het Andalusische zonnetje.
We nemen nog een stukje brood met Spaanse ham en kijken genietend uit over de sinaasappelgaard van de tuin.
'Er is al veel rijp,' zucht Michel. 'Ik weet nog niet zo goed wat ik er mee aan moet en ook ligt het grasveld bezaaid met pecannoten en die moeten hoognodig geraapt worden.'
Dat was niet tegen dovemansoren gezegd.
Dit stadsmeisje koopt sinaasappels in de supermarkt dus dit was nieuw voor mij.
Gewapend met een paar manden en tassen liep ik de tuin in en plukte mijn eerste mandarijnen, grapefruits en bergen sinaasappels.
Dit kan ik dagenlang volhouden, dacht ik tevreden. De zon op m'n gezicht, verstand op nul en mijn handen, geurend naar citrusfruit. Heel therapeutisch allemaal.
De sinaasappelpers draaide overuren en het hele clubje werd vervolgens voorzien van een overdosis vitaminen.
Morgen weer. Wat een heerlijk karweitje.
Die avond liepen we het ons reeds bekende restaurantje 'Sardinas' binnen voor een tapa en een drankje.
We werden vriendelijk toegeknikt door een tiental mannetjes die een voetbalwedstrijd op het grote scherm bekeken en wij bleven maar bestellen.
Garnalen met room, knoflook en spinazie, kaasjes en serranoham, brood met aioli, een prachtig getrancheerde entrecote die smolt op je tong, gefrituurde plakjes aubergine met stroop... er kwam geen einde aan de overvloed.
'Vanavond maar eens bijtijds naar bed,' sprak ik tot grote verbazing van mijn tafelgenoten. 'Morgen moet er geplukt worden.'
O, joy. Ik heb een nieuwe hobby. Iedereen met sinaasappels op zijn land mag me met ingang van vandaag inhuren als sinaasappelplukmeisje.