slenterden vroeg ik me wederom af of het ook een optie voor ons zou kunnen zijn om een Bed and Breakfast in een dorp te beginnen.
Het had natuurlijk z’n voordelen. Geen gemiemel met het internet, overal winkeltjes, busverbindingen en je stapt er makkelijk even uit voor een praatje en een drankje. ‚“Maar je geliefde zwembad dan?‚”, protesteerde A.
‚“Dat ga je in een stads-B&B niet voor elkaar krijgen hoor. Geen huisdieren, geen tuin, geen Spaanse sauna en dat wil je allemaal zo graag, toch?‚” Hij keek me bijna smekend aan.
Langzaam maar zeker drong het tot me door dat een landelijk Bed and Breakfast toch ook ècht mijn voorkeur had. Toch leek het me goed om te blijven zoeken naar een locatie waar wij en tevens onze gasten niet te ver van de bewoonde wereld af zouden zitten. Moet toch te vinden zijn? Ik ga er in ieder geval m’n best voor doen.
De opluchting was duidelijk van z'n gezicht af te lezen. Het gevaar van de stad was geweken.
Arcos de la Frontera lag op een heuvel en na een paar uur klauteren vond ik het wel weer welletjes voor vandaag. Het werd tijd voor ons tweede ontbijtje. Dat het inmiddels al over tweeën was mocht de pret niet drukken, vond ik maar A besliste anders. ‚“We hebben nog een heel stuk rijden voor de boeg dus laten we onderweg maar even iets eten‚”, vond hij.
We vonden een wegrestaurantje waar we vervolgens een bijzonder dubieus broodje ‚‘uit het vuistje’ aten.
Het bestond uit een heel wit stokbrood waar minstens drie ons kaas op lag, aangevuld met brokken tortilla, warme plakken varkensvlees en grote schijven tomaat. Het was onmogelijk om dit zonder knoeien te eten en binnen de kortste keren zat ik dan ook helemaal onder. ‚”Viezerik, pas op!‚”, pruttelde A nog maar het was al te laat. Een lange draad gesmolten kaas droop langs mijn t/shirt, gevolgd door een halve schijf tomaat.
Lekker en bijzonder voedzaam was ie wel en voor het eerst in lange tijd dacht ik niet onmiddellijk aan het avondeten en dat mag gerust een wonder heten.
Goed, een plattelands Bed and Breakfast zou het dus worden voor ons en we konden zoiets dergelijks direct met eigen ogen gaan aanschouwen want aan het einde van die middag reden we Ronda binnen waar Bed and Breakfast ‚‘Finca La Guzmana’ op ons wachtte.
'Vier kilometer verwijderd van het centrum', stond er op de folder en het klopte. We volgden de extra aanwijzingen die Peter, de Engelse eigenaar ons gegeven had en na enig zoeken doemde ‚‘La Guzmana’ voor ons op en benam ons de adem.
"Dit is geen gezellig omgebouwd boerderijtje", joelde ik. "Dit is een heuse Ranch. We zijn in Dallas."